OOSTEREND - De rechtbank Noord-Holland heeft uitspraak gedaan over de vergunning op grond van de Wet natuurbescherming voor de uitbreiding van een melkveehouderij in Oosterend. Gedeputeerde Staten van Noord-Holland hebben deze vergunning in oktober 2020 verleend. Twee behartigers van milieubelangen hebben daartegen beroep ingesteld. De rechtbank concludeert dat niet goed is onderbouwd dat de uitbreiding van het bedrijf geen ‘significante gevolgen’ zal hebben voor twee nabije natuurgebieden.


De vergunning

De melkveehouderij ligt nabij twee zogenoemde Natura 2000-gebieden, de beschermde gebieden ‘Duinen en Lage Land Texel’ en ‘Waddenzee’. De melkveehouderij wil haar veestapel uitbreiden, bestaande stallen aanpassen en een nieuwe, zogenoemde emissiearme, stal bouwen. Omdat dit mogelijk effect heeft op de Natura 2000-gebieden is een vergunning nodig op grond van de Wet natuurbescherming. Daarbij moet worden beoordeeld of de uitbreiding van de melkveehouderij leidt tot een toename van de neerslag van stikstof in die gebieden.


Oordeel van de rechtbank

Een aantal argumenten dat de behartigers van milieubelangen tegen de verleende vergunning heeft aangevoerd slaagt niet, maar twee ervan wel. De rechtbank concludeert ten eerste dat ten onrechte geen rekening is gehouden met de stikstofeffecten van de beweiding van het vee. Het uitgangspunt van Gedeputeerde Staten dat dat in dit geval ook niet hoeft omdat de stikstofeffecten van beweiding van vee altijd gunstiger zijn dan de stikstofeffecten van vee dat in de stal staat, volgt de rechtbank niet.

Ten tweede concludeert de rechtbank dat een te lage emissiefactor is gebruikt om de stikstof-effecten van het nieuwe stalsysteem te berekenen. Voor het verlenen van een Wet natuurbeschermingsvergunning moet zeker zijn dat de stikstofemissie ten opzichte van de oude situatie niet toeneemt. Door te rekenen met de gemiddelde en afgeronde getallen uit de Regeling ammoniak en veehouderij, is die zekerheid er nu niet.

Om deze twee redenen vernietigt de rechtbank de verleende vergunning. Gedeputeerde Staten krijgen de opdracht om opnieuw een besluit te nemen over de verlening van de aangevraagde vergunning en moeten daarbij rekening houden met de uitspraak van de rechtbank.