In de walvisbottenschuur van Adrie Vonk vergeleken Adrie en Arthur het bot met ribben van verschillende soorten walvissen. Op basis hiervan concludeerden zij dat de rib vermoedelijk van een noordkaper of een grijze walvis is geweest. Een Groenlandse walvis is ook mogelijk, maar minder waarschijnlijk. Deze soort verlaat namelijk nooit het poolgebied.
Bij archeologische opgravingen worden wel vaker walvisbotten gevonden, maar deze vondst was bijzonder vanwege de tijd waaruit hij komt. De bodemlaag die werd onderzocht stamt namelijk uit 1580, de periode voor het begin van de Nederlandse walvisvaart. Hoe kwam deze enorme rib dan in Enkhuizen terecht?
Michiel Bartels ontdekte restanten van een beschildering op de rib. Hij denkt dat het bot als decoratie aan een huis zal hebben gehangen. Het bot kan verkregen zijn doordat de walvis was aangespoeld of door handel met een walvisvarende natie. Aangezien de Nederlanders pas in de 17e eeuw begonnen met het jagen op walvissen, kan hij niet afkomstig zijn van de Nederlandse walvisvaart.
Om er met zekerheid achter te komen om welke soort het gaat, is DNA-analyse noodzakelijk. Zooarcheoloog Youri van den Hurk wil dit graag uitzoeken. Daarom heeft Arthur wat beenmerg uit het bot geschraapt om naar hem op te sturen. Adrie hoopt dat zal blijken dat het bot van de grijze walvis is. De grijze walvis is op het noordelijk halfrond in de 17e eeuw door onbekende oorzaak uitgestorven.