Over de ontstaansgeschiedenis van Oosterend was nog maar weinig bekend. De kerk, die vlakbij de opgraving ligt, dateert in ieder geval uit de 11de of 12de eeuw. Maar het was onduidelijk tot waar het dorp zich in deze periode uitstrekte en of het misschien nog ouder kon zijn.
IJzertijd / Romeinse Tijd
Tijdens het onderzoek zijn greppelsystemen, akkers en ploegsporen uit de IJzertijd en/of de Romeinse Tijd gevonden (500 v. Chr. – 200 na Chr.). De huizen uit deze periode stonden waarschijnlijk in de buurt. Vanaf de Romeinse Tijd wordt het gebied een tijdje niet gebruikt.
Middeleeuwen
Er zijn scherven gevonden van Hessen-Schorsens kogelpotaardewerk dat dateert rond 500 na Chr. Dit is de oudste aanwijzing voor gebruik van het gebied in de middeleeuwen.
Er zijn aanwijzingen gevonden dat de bewoners rond 800 na Chr. te maken kregen met toenemend wateroverlast en overstromingen. Dat blijkt uit de aanleg van een klein dammetje, of eigenlijk een dijkje, van 1,25 meter breed en nauwelijks een halve meter hoog. Het dijkje werd aangelegd om het hoog water van de zee weg te houden. Dit dijkje kan worden beschouwd als de vroegste dijk ooit gevonden op Texel. Het
dijkje werd al snel vergroot tot een grondlichaam van vier meter breed en één meter hoog. Hierachter werd een terp opgeworpen, precies genoeg om droge voeten te houden bij extreem hoog water.
Zodenhuis
Een bijzondere vondst is een zodenhuis van 5,5 meter breed, de lengte is niet ontdekt. Het gebouw bestond uit gestapelde kleizoden bovenop een huisterp. De wanden bestonden ook uit gestapelde zoden en de vloeren waren van leem. Bakstenen bestonden toen nog niet. Op de wanden stond een houten gebint om het dak te dragen. De zodenwanden lijken op de Texelse tuunwallen.
Bij het gebouw was een waterput gegraven voor het putten van zoet water in de brakke omgeving. De wand van de put was ook gemaakt van zoden. Deze zoden waren gestapeld op een houten framewerk. Met natuurwetenschappelijke technieken is bepaald dat de bomen waarvan het frame is gemaakt, groeiden tussen 695 en 882 na Chr.
Late middeleeuwen
Van 900 na Chr. tot in de late middeleeuwen wordt het gebied steeds intensiever bewoond. In deze periode lijkt het grootste grondverzet plaats te hebben gevonden. Mogelijk tot in de 13de en begin 14de eeuw.
Strijd om straatnaam Koetebuurt
Wouter Kuip heeft ook de recente geschiedenis van de Koetebuurt in het rapport opgenomen. Hij vertelt over het leven van de Texelse families Kooyman en Boon. En ook over de strijd om de straatnaam ‘Koetebuurt’. Die naam stamt al uit de 17de eeuw. Het woord ‘koet’ betekende in het Texels dialect ‘dom mens’ of ‘sukkel’ en ‘buurt’ wees op een ongure plek. Daarom werd in 1927 op verzoek van de Oosterenders de naam veranderd in Hoekstraat. Maar in 1958 kreeg men spijt. De Koetebuurt kreeg haar historische naam terug.
De toenmalige bewoners konden niet weten dat hun buurt in Oosterend de plek is die het langst bewoond is van heel Texel.Het oude dorp Den Burg lag oorspronkelijk ver buiten het huidige dorp aan de Beatrixlaan en verdween na 1100. Veel bewoners waren voor die tijd al verhuisd naar het nieuwe omwalde Den Burg rond de Groeneplaats. Of naar het inmiddels verdwenen dorp De Westen. Daarmee is Oosterend vooralsnog de langst bewoonde nederzetting op het eiland.